Tijdens het ZwembadBranche Technisch Congres 2016 in De Fabrique in Utrecht mocht ik een bijdrage leveren aan het thema veiligheid. De titel van mijn bijdrage was: ‘Is goed genoeg?’ Dit blog-artikel vormt een uitwerking van mijn Powerpoint-presentatie die ik tijdens het congres heb gebruikt.
Om de vraag ‘Is goed genoeg?’ goed te verstaan, zal ik eerst het probleem schetsen. Vervolgens zal ik nagaan of er in de wetgeving aanknopingspunten zijn te vinden die antwoord kunnen geven. Belangrijker echter is hoe jij als houder van een badinrichting deze vraag beantwoordt. Ten slotte heb ik nog een goede tip voor je.
Probleemstelling
Is goed genoeg? Waar komt deze vraag vandaan? Wat is de aanleiding voor die vraag? Je weet dat de huidige Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) zal opgaan in nieuwe wetgeving, namelijk in de Omgevingswet. In mijn blog-reeks ‘Baden en zwemmen onder de Omgevingswet’ heb je daarover uitgebreid kunnen lezen.
Net als de Whvbz is ook de Omgevingswet – als het gaat om de activiteit zwemmen en baden – gericht op volksgezondheid. Dat is de doelstelling van de wetgeving. Concreet: jouw badinrichting moet hygiënisch en veilig zijn.
Om dat te bereiken krijg je van de wetgever nieuwe instrumenten, waaronder een zorgplicht. Hóe jij die zorgplicht gebruikt, hóe jij de zorgplicht inzet om jouw badinrichting schoon en veilig te krijgen, dat laat de wetgever helemaal aan jou over.
Op zich is dat mooi, want het geeft jou meer eigen verantwoordelijkheid. Maar tegelijkertijd ligt hier ook een probleem. Want hoe weet jij of je goed bezig bent? Hoe weet jij of je de zorgplicht op een goede manier inzet? Misschien besteed je te veel zorg aan veiligheid, dan kun je een tandje terugschakelen. Misschien besteed je juist te weinig zorg aan veiligheid, dan moet je een tandje bijschakelen.
Je wilt dus weten of zorg en veiligheid in balans zijn. Om daar achter te komen, moet je wel antwoord hebben op de vraag: ‘Wat is veilig?’
Is goed genoeg – wat zegt de wetgever?
Geen resultaatsverplichting
Wat is veilig? Geeft de wetgever antwoord op deze vraag? Laat ik je meteen maar teleurstellen. Als je in de Omgevingswet op zoek gaat naar een veiligheidsnorm, dan zul je die niet vinden. In de Omgevingswet is geen norm te vinden, die zegt: “Als je hieraan voldoet, als je dit resultaat bereikt, dan is jouw badinrichting veilig.” Als het gaat om veiligheid is er geen wettelijke verplichting om een bepaald resultaat neer te zetten. Er is met andere woorden geen resultaatsverplichting.
Wel inspanningsverplichting
Wel verwacht de wetgever van jou dat jij je tot het uiterste inspant om risico’s zoveel mogelijk te voorkomen. Risico’s op ongevallen, risico’s op botbreuken, risico’s op schaafwonden, risico’s op verdrinking. Mocht onverhoopt zo’n risico zich toch voordoen, dan verwacht de wetgever dat jij je tot het uiterste inspant om de gevolgen van die risico’s zoveel mogelijk te beperken. Uiterste inspanning dus, om te voorkomen en te beperken. In die volgorde: eerst voorkomen, dan beperken. Als logisch gevolg van deze inspanningsverplichting onderkent de wetgever dat ongevallen nooit voor 100% zijn uit te sluiten. Garanties, zegt de wetgever, zijn niet te geven. Meer zegt de wetgever niet.
Inspanning als maatstaf voor veiligheid
Misschien ligt hier wel iets van een maatstaf. De mate van inspanning bepaalt immers de mate van veiligheid. Hoe meer jij je inspant met je zorgplicht, des te veiliger is je badinrichting.
Je kunt je nog afvragen: “Waar haal ik dan die inspanning vandaan?’ Inspiratiebronnen zijn er volgens mij genoeg. Denk maar eens aan professionaliteit, waakzaamheid, alertheid, anticipatie, flexibiliteit.
Zwembaden zijn in alle opzichten dynamisch en vragen om een dynamische sturing. Hoe alert ben jij? Hoe goed kun jij anticiperen op omstandigheden die zouden kunnen gaan komen? Bijvoorbeeld een plotselinge topdrukte vanmiddag. Hoe flexibel ben jij om daar nu al op te anticiperen door bijvoorbeeld door de inzet van voldoende extra toezichthoudend personeel?
Is goed genoeg – wat zeg jíj?
Zoals gezegd, de wetgever geeft geen antwoord op de vraag: ‘Wat is veilig?’ Dus weet je nog niet wanneer zorg en veiligheid in balans zijn. Weliswaar heb je met de zorgplicht een inspanningsverplichting, maar je weet nog steeds niet of je wel of niet goed bezig bent. Niet echt bevredigend dus.
Als de wetgever geen veiligheidsnorm geeft, is het dan niet verstandig dat jij zelf een veiligheidsnorm bepaalt? Het maakt, dunkt mij, nogal wat uit of je wel of geen doelstelling hebt waar je naar toe kunt werken. Als je geen doelstelling hebt (geen veiligheidsnorm dus), dan werk je met je zorgplicht in het luchtledige. Heb je wel een veiligheidsnorm, dan kun je sneller toetsen of je met je zorgplicht goed bezig bent of niet. Dan weet je of je moet bijschakelen of juist kunt terugschakelen.
Mijn advies: bepaal een veiligheidsnorm. Als de wetgever het niet doet, doe het zelf. Zet voor jezelf die stip aan de horizon. Daarom mijn vraag: welk antwoord geef jíj op de vraag ‘Is goed genoeg?’ Wat vind jíj belangrijk als het gaat om veiligheid in jouw badinrichting? Wat is voor jóu de veiligheidsnorm? Wat vind jíj acceptabel? Wat vind je niet acceptabel?
Is goed genoeg – zero-tolerance?
Waar ligt voor jou de lat? Ligt de lat bij zero-tolerance? Zou kunnen. Dan accepteer je in jouw badinrichting nul ongevallen, nul botbreuken, nul verdrinkingen. Maar dat is toch niet realistisch? Garanties zijn toch niet te geven? Ongevallen zijn toch niet te voorkomen? Die gebeuren toch? Jazeker, maar zero-tolerance is wel een goed streven. Waarom? Omdat ik de gebruikers van mijn zwembad zie als mijn gasten, als mensen die onbekommerd en zorgeloos een uur lekker willen rondspartelen. Omdat ik de ambitie heb om bij te dragen aan een stukje geluksbeleving van mijn gasten. Omdat ik wil dat mijn gasten kunnen nagenieten van een heerlijke tijd die zij in mijn zwembad hebben doorgebracht. Omdat ik wil dat mijn gasten morgen weer terugkomen. Zero-tolerance. Als zich onverhoopt toch een ongeval voordoet – het kan altijd -, dan weet ik dat ik er werkelijk alles aan heb gedaan om het ongeval te voorkomen. En ik weet dat ik dat ook kan verantwoorden (met verslaglegging en andere aantoonbare onderbouwing). Als een rechter ondanks al mijn inzet mij toch aansprakelijk acht, dan ligt daar voor mij een leermoment. Dan is dat voor mij aanleiding om verder te ontwikkelen, dóór te professionaliseren.
Is goed genoeg – andere lat?
Of ligt de lat voor jou lager? Vind jij het misschien acceptabel dat zich per jaar of per seizoen of per maand of per week twee ongevallen voordoen? Ik noem maar iets. Ook dat kan natuurlijk. Of jouw gasten daar blij mee zijn, laat ik in het midden. Overigens kun je er ook voor kiezen om de lat van zero-tolerance stapsgewijs, in fasen, te bereiken.
Is goed genoeg – bewustwording en discussie
Waar het om gaat, is dat jij je bewust wordt van de noodzaak dat er op het gebied van veiligheid ergens een lat wordt gelegd. Een lat die aangeeft wat nog aanvaardbaar is en wat niet meer aanvaardbaar is.
Ga de discussie aan, is mijn boodschap. Ga de discussie aan met jezelf en met je personeel. Ga de discussie aan met je collega-houders van andere badinrichtingen. Ga de discussie aan met de branche. En misschien nog het belangrijkste: ga de discussie aan met je gasten, met de gebruikers van je zwembad. Wat vinden zij acceptabel? Wat vinden zij niet acceptabel? Welk veiligheidsniveau verwachten zij van jou? Die discussie zou mijns inziens een belangrijke bijdrage kunnen en moeten leveren aan nog meer veiligheid in zwembaden en andere badinrichtingen.
Bereid je nu al voor op de Omgevingwet
Ik heb een goede tip voor jou. Leg niet alleen je veiligheidsnorm vast, maar bereid je ook voor op de Omgevingswet. Probeer nu al gevoel te krijgen bij de zorgplicht, speel daar eens mee. Denk je dat je met de zorgplicht goed uit de voeten kunt om je veiligheidsnorm te bereiken? Of zou je behoefte hebben aan een aanvullend instrument, een kader waaraan je kan toetsen of je teveel zorg besteedt of juist te weinig?
In ieder geval is het van belang dat je je zo vroeg mogelijk voorbereidt op wat komen gaat. In mijn blog-artikel ‘Baden en zwemmen onder de Omgevingswet – hoe nu verder’ heb ik een aantal ideeën gelanceerd die je wellicht kunnen helpen bij een vroegtijdige voorbereiding. Lees nog eens dat artikel, zou mijn volgende tip zijn.
Conclusie
Zwembaden en andere badinrichtingen moeten volgens de Omgevingswet veilig zijn. De Omgevingswet geeft echter geen norm die aangeeft wanneer badinrichtingen veilig zijn. Daarom zullen houders van badinrichtingen zelf een veiligheidsnorm moeten formuleren, liefst gezamenlijk met de branche en met gebruikers.
Bewustwording over de noodzaak van een veiligheidsnorm en discussie over de hoogte van de veiligheidslat zullen de veiligheid in zwembaden en andere badinrichtingen bevorderen.
In dit blog-artikel heb ik niet alleen gepleit voor de formulering van een veiligheidsnorm, ook heb ik gepleit voor een vroegtijdige voorbereiding op de Omgevingswet. Mijn ideeën die ik daarover in mijn blog-artikel ‘Baden en zwemmen onder de Omgevingswet – hoe nu verder’ heb gelanceerd, kunnen daarbij behulpzaam zijn.
Opmerkingen? Reageer!
Welk veiligheidsniveau binnen zwembaden vind jij acceptabel? Geldt voor badinrichtingen als sauna’s en wellnessresorts een andere veiligheidsnorm? Heb jij het gevoel dat je met de zorgplicht goed uit de voeten kunt? Wil je anderszins reageren op dit blog-artikel? Laat het dan weten.
Geef een reactie