In de reeks ‘Baden en zwemmen onder de Omgevingswet’ komt nu hoofdstuk 2 van de Omgevingswet aan de orde. Dat gaat over taken en bevoegdheden van bestuursorganen.
Centraal staat de vraag welke bestuursorganen welke taken en bevoegdheden hebben op het gebied van baden en zwemmen.
In dit blog-artikel bespreek ik de volgende onderwerpen:
- omgevingswaarden
- het nemen van beheersmaatregelen voor zwemwateren
- de aanwijzing van zwemwateren als zwemlocatie en de vaststelling van het badseizoen
- het zwemverbod en het negatief zwemadvies
- instructieregels
Het artikel begint met de opbouw van hoofdstuk 2 en sluit af met een korte conclusie.
Ik raad je aan om bij het lezen van dit blog-artikel de tekst van de Omgevingswet bij de hand te houden. De tekst kun je downloaden via de volgende link: Wet van 23 maart 2016, Staatsblad 2016, 156 (Omgevingswet).
Opbouw hoofdstuk 2 Omgevingswet
Hoofdstuk 2 gaat over taken en bevoegdheden van bestuursorganen. Het telt 42 artikelen, verdeeld over 6 afdelingen.
Afdeling 2.1 bevat algemene bepalingen.
Afdeling 2.2 bevat bepalingen over het omgevingsplan, de waterschapsverordening en de omgevingsverordening.
Afdeling 2.3 bevat bepalingen over omgevingswaarden.
Afdeling 2.4 bevat bepalingen over de toedeling van taken en aanwijzing van locaties.
Afdeling 2.5 bevat bepalingen over instructieregels en instructies
Afdeling 2.6 bevat bepalingen over bijzondere beheertaken en -bevoegdheden.
Bij de bespreking van de genoemde onderwerpen zal ik mij focussen op de afdelingen 2.3 tot en met 2.6.
Omgevingswaarden (artikel 2.9 en volgende)
Het beschermen van de fysieke leefomgeving
Eén van de doelen van de Omgevingswet is het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving (artikel 1.3, onder a). In mijn blog-artikel over hoofdstuk 1 ben ik daarop ingegaan.
Hoe bereik je een veilige en gezonde fysieke leefomgeving? Hoe houdt je zo’n leefomgeving in stand? Dat doe je met omgevingswaarden.
Wat zijn omgevingswaarden?
Omgevingswaarden zijn één van de instrumenten om de fysieke leefomgeving of onderdelen van de fysieke leefomgeving (zwembaden en andere badinrichtingen, lucht in overdekte badinrichtingen, watersystemen, water) te beschermen.
Zo bepaalt een omgevingswaarde voor de fysieke leefomgeving of onderdelen daarvan:
- wat de gewenste staat of kwaliteit is
- welke belasting nog toelaatbaar is als activiteiten in de fysieke leefomgeving worden gepleegd
- welke concentratie of depositie van stoffen nog toelaatbaar is
Een omgevingswaarde wordt uitgedrukt in meetbare of berekenbare eenheden of anderszins objectieve termen. Je vindt dit alles in artikel 2.9, leden 2 en 3.
Parameters voor de activiteit baden en zwemmen
Omgevingswaarden zijn dus eigenlijk de parameters die gelden voor de kwaliteit van het bad- en zwemwater en voor de kwaliteit van de lucht in overdekte badinrichtingen.
Europese Zwemwaterrichtlijn
Voor het bad- en zwemwater in oppervlaktewaterlichamen (dus: de zwemwateren die als zwemlocatie zijn aangewezen) bevat de Europese Zwemwaterrichtlijn parameters. Die parameters zijn te vinden in bijlage I bij de richtlijn. Het gaat om intestinale enterokokken en om escherichia coli.
Met behulp van deze parameters wordt de zwemwaterkwaliteit ingedeeld in verschillende kwaliteitsklassen, variërend van slecht tot uitstekend.
Op grond van de Zwemwaterrichtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat aan het einde van 2015 alle zwemwateren een zwemwaterkwaliteit hebben die overeenkomt met de kwaliteitsklasse ‘aanvaardbaar’.
Grondslag voor omgevingswaarden kwaliteit bad-en zwemwater oppervlaktewaterlichamen (artikel 2.15, eerste lid, onder letter c)
De Europese parameters moeten worden doorvertaald naar Nederlands recht. Artikel 2.15, eerste lid, onder letter c, bevat daarvoor de grondslag. Volgens dat artikel worden (verplicht) voor de kwaliteit van zwemwater omgevingswaarden vastgesteld, ter uitvoering van de Zwemwaterrichtlijn.
De omgevingswaarden worden vastgesteld door de regering. Dat gebeurt bij algemene maatregel van bestuur.
Omgevingswaarden kwaliteit bad- en zwemwater badinrichtingen en kwaliteit lucht in overdekte badinrichtingen
De Zwemwaterrichtlijn geldt niet voor bad- en zwemwater in zwembaden en andere badinrichtingen. Daarom kan artikel 2.15, eerste lid, onder letter c, niet dienen als grondslag voor omgevingswaarden voor de kwaliteit van het bad- en zwemwater in badinrichtingen en voor de luchtkwaliteit in overdekte badinrichtingen. De grondslag voor die omgevingswaarden moet worden gezocht in hoofdstuk 4 van de Omgevingswet. In een volgend blog-artikel kom ik daarop terug.
Samenvattend
De omgevingswaarden voor de kwaliteit van het bad- en zwemwater van oppervlaktewaterlichamen zijn niet te vinden in de Omgevingswet, maar in een algemene maatregel van bestuur onder die wet. De grondslag voor die algemene maatregel van bestuur ligt in artikel 2.15, eerste lid, onder letter c, Omgevingswet. Deze bepaling strekt tot uitvoering van de Europese Zwemwaterrichtlijn.
Het nemen van beheersmaatregelen voor zwemwateren (artikel 2.18)
Aan de provincies zijn specifieke taken toebedeeld op het gebied van het zwemwaterbeheer. Zo berust bij het provinciebestuur de taak tot het nemen van beheersmaatregelen als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Zwemwaterrichtlijn (zie artikel 2.18, eerste lid, onder letter d, onder 3°).
Deze beheersmaatregelen zijn:
- de vaststelling en actualisering van een zwemwaterprofiel
- de vaststelling van een tijdschema voor controle
- de controle van het zwemwater
- de beoordeling van de zwemwaterkwaliteit
- de indeling van het zwemwater
- een beschrijving en beoordeling van oorzaken van verontreiniging die het zwemwater kunnen aantasten en schade toebrengen aan de gezondheid van de zwemmers
- het verstrekken van informatie aan het publiek
- de uitvoering van maatregelen om blootstelling van zwemmers aan verontreiniging te voorkomen
- de uitvoering van maatregelen om de gevaren van verontreiniging te verminderen
De aanwijzing van zwemwateren als zwemlocatie en de vaststelling van het badseizoen (artikel 2.30)
Naast de specifieke taak tot het nemen van beheersmaatregelen (artikel 2.18, eerste lid, onder letter d, onder 3°) zijn gedeputeerde staten, ter uitvoering van de Zwemwaterrichtlijn, ook belast met de aanwijzing van zwemwateren als zwemlocatie en met de vaststelling van het badseizoen. Dit volgt uit artikel 2.30, aanhef, onder letter a en onder letter c.
Het zwemverbod en het negatief zwemadvies (artikel 2.38)
In afdeling 2.6 is aan gedeputeerde staten nog een bijzondere beheersbevoegdheid toegekend. Het betreft de bevoegdheid om voor zwemwateren of zwemlocaties een negatief zwemadvies te geven of een zwemverbod in te stellen. Dit met het oog op het waarborgen van de veiligheid of het beschermen van de gezondheid. Je vindt dit in artikel 2.38.
De specifieke taken en bevoegdheden van de provincies op het gebied van het zwemwaterbeheer in overzicht
Het geheel overziende, hebben gedeputeerde staten op het gebied van het zwemwaterbeheer de volgende specifieke taken:
- het nemen van beheersmaatregelen (artikel 2.18, eerste lid, onder letter d, onder 3°)
- de aanwijzing van zwemlocaties (artikel 2.30, aanhef, onder letter a)
- de vaststelling van het badseizoen (artikel 2.30, aanhef, onder letter c)
Ook hebben gedeputeerde staten de bevoegdheid een zwemverbod in te stellen of een negatief zwemadvies af te geven (artikel 2.38).
Instructieregels (artikel 2.30 jo artikel 2.24)
De regering zal aan gedeputeerde staten regels geven over de wijze waarop zij uitvoering geven aan deze taken en bevoegdheden. Deze regels worden gegeven met het oog op het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid. De regels zullen worden opgenomen in een algemene maatregel van bestuur. De grondslag voor die algemene maatregel van bestuur ligt in artikel 2.30 in samenhang met artikel 2.24.
Conclusie
Het baden en zwemmen in oppervlaktewaterlichamen (dus: zwemwateren die als zwemlocatie zijn aangewezen) is geregeld in hoofdstuk 2 van de Omgevingswet. In dat hoofdstuk worden aan gedeputeerde staten specifieke taken en bevoegdheden toegekend op het gebied van het zwemwaterbeheer, ter uitvoering van de Europese Zwemwaterrichtlijn.
Een algemene maatregel van bestuur zal aan gedeputeerde staten regels geven over de wijze waarop zij deze taken en bevoegdheden zullen uitoefenen. Ook zullen in een algemene maatregel van bestuur de parameters van de Zwemwaterrichtlijn worden vertaald naar omgevingswaarden.
Volgend blog-artikel
In een volgend blog-artikel komt hoofdstuk 3 van de Omgevingswet aan de orde. Dan zal ik onder meer ingaan op omgevingsvisies en programma’s.
Reageer
Heb je vragen, opmerkingen, suggesties, aanvullingen, voorbeelden, correcties? Laat het dan alsjeblieft weten. Ik zou het bijzonder op prijs stellen.
Geef een reactie