Dagelijks worden vele overeenkomsten gesloten. Ondernemers maken daarbij gebruik van algemene voorwaarden. Daar zijn voor- en nadelen aan verbonden. Soms leidt het gebruik van algemene voorwaarden tot misstanden. De wetgever heeft de consument hiertegen willen beschermen. Dat gebeurt onder meer door ambtshalve rechterlijke inhoudscontrole en vernietiging van onredelijk bezwarende bedingen.

In dit blog-artikel zal ik specifiek ingaan op de ambtshalve rechterlijke toetsing. Waarom moet er rechterlijke inhoudscontrole zijn? Welke gevolgen heeft deze controle? Waarom moet de rechterlijke toetsing ambtshalve gebeuren? Welke lessen kunnen ondernemers uit de ambtshalve toetsing trekken?

Waarom rechterlijke inhoudscontrole en gevolgen

De wederpartij van de ondernemer (veelal een consument) is snel gebonden aan algemene voorwaarden. Voor gebondenheid is niet vereist dat de wederpartij de inhoud van de algemene voorwaarden kent. Voldoende is dat de wederpartij de toepasselijkheid van algemene voorwaarden heeft aanvaard.

Snelle gebondenheid kan voor sommige contractspartijen nadelig uitpakken. Daarom wil de wetgever tegen het gebruik van algemene voorwaarden bescherming bieden. Deze bescherming komt van de rechter. De rechter kan de inhoud van algemene voorwaarden toetsen. Dit kan ertoe leiden, dat de rechter een beding in algemene voorwaarden vernietigt. Voorwaarde voor vernietiging is dat het beding onredelijk bezwarend is.

Van een groot aantal bedingen heeft de wetgever al bepaald dat zij onredelijk bezwarend zijn. Van andere bedingen heeft de wetgever bepaald dat zij worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Al deze bedingen zijn opgenomen in lijsten. Deze lijsten gelden specifiek voor overeenkomsten met consumenten.

Ambtshalve rechterlijke inhoudscontrole

Wat is ambtshalve rechterlijke inhoudscontrole

De rechter onderzoekt of een beding in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is. Dat onderzoek doet hij ambtshalve, dat wil zeggen: uit eigen beweging. Dus ook als de consument niet zelf de onredelijkheid van een beding heeft aangevoerd. Denkbaar is verder dat de ondernemer een beroep doet op een beding. Bijvoorbeeld om zijn vordering te onderbouwen. Of om stelling te nemen tegen een standpunt van de consument. Ook dan zal de rechter uit eigen beweging onderzoek doen naar de redelijkheid van het beding.

Waarom ambtshalve toetsing

De ambtshalve toetsing heeft zich ontwikkeld in de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie. Deze rechtspraak ziet met name (maar niet uitsluitend) op de Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Het Océano-arrest van 27 juni 2000 geldt als standaard-arrest. In latere arresten heeft het Europees Hof de ambtshalve toetsing verder verfijnd en uitgewerkt.

Voor de vraag waarom de rechter uit eigen beweging onderzoek doet, moeten we dus te rade gaan bij de genoemde richtlijn en bij de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie over deze richtlijn (met name het Océano-arrest).

Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten

Niet alleen de Nederlandse wetgever heeft bescherming willen bieden tegen onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaarden. Ook in Europees verband is wetgeving ontstaan die consumenten wil beschermen tegen het gebruik van oneerlijke bedingen. Het gaat hier om de Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG).

Volgens de richtlijn binden oneerlijke bedingen consumenten niet. Hiermee wil de richtlijn bereiken dat een einde komt aan het gebruik van oneerlijke bedingen.

Dat ook in Europees verband wetgeving is ontstaan, is begrijpelijk. In een systeem waar over nationale grenzen heen handel wordt gedreven, zal de wetgeving van de lidstaten eenduidig moeten zijn. De richtlijn wil daarom uniformiteit bereiken in de wetgeving van de lidstaten. Zo worden consumenten in de ene lidstaat op eenzelfde wijze beschermd als in de andere lidstaat.

Océano-arrest Europees Hof van Justitie

De ambtshalve toetsing is voor het eerst aan de orde gekomen in het Océano-arrest. Volgens het Hof vereist de Richtlijn 93/13/EEG dat de nationale rechter ambtshalve kan toetsen of een beding oneerlijk is.

Achterliggende gedachte beschermingsstelsel richtlijn

Het Hof komt tot deze beslissing vanuit de achterliggende gedachte van het beschermingsstelsel van de richtlijn. In het Océano-arrest (in punt 25) en in latere arresten heeft het Hof gezegd dat dit beschermingsstelsel op de gedachte berust dat:

de consument tegenover de handelaar in een zwakke onderhandelingspositie bevindt en over minder informatie dan deze laatste beschikt, wat ertoe leidt dat hij met de door de handelaar van tevoren opgestelde voorwaarden instemt zonder op de inhoud ervan invloed te kunnen uitoefenen.

Niet de consument

Hierop voortbordurend zegt het Hof in punt 26:

De doelstelling van (…) de richtlijn, volgens hetwelk de lidstaten moeten bepalen dat oneerlijke bedingen de consument niet binden, kan mogelijk niet worden bereikt, wanneer de consument het oneerlijk karakter zelf aan de orde zou moeten stellen.

Met andere woorden: van de consument mag je niet verwachten dat hij zich beroept op de oneerlijkheid van een beding. Het Hof geeft hiervoor twee argumenten. Allereerst gebruikt het Hof een proces-economisch argument. Zo zal een consument bij kleine geldvorderingen niet snel bereid zijn om hoge advocaat- en andere proceskosten te betalen. En dus zal de consument het oneerlijk karakter van een beding maar slikken. Het tweede argument waarom de consument het oneerlijk karakter op de koop toe neemt, is volgens het Hof pure onwetendheid.

Wel de rechter

Als de consument het oneerlijk karakter van bedingen niet zelf aan de orde stelt, dan moet (aldus het Hof in punt 26) de rechter dat maar doen:

Bijgevolg kan een doeltreffende bescherming van consumenten enkel worden bereikt, indien aan de nationale rechter de bevoegdheid wordt toegekend om een dergelijk beding ambtshalve te toetsen.

In het Océano-arrest spreekt het Europees Hof van een bevoegdheid. In latere arresten ziet het Hof de ambtshalve toetsing als een verplichting.

Waarom ambtshalve toetsing resumerend

Het antwoord op de vraag waarom de rechter uit eigen beweging onderzoek doet, laat zicht als volgt samenvatten.

Aan de ene kant zullen consumenten niet zelf hun rechten inroepen. Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat consumenten in een zwakkere onderhandelingspositie verkeren en over minder informatie beschikken. Dat heeft ook te maken met het feit dat consumenten zich niet snel zullen beroepen op het oneerlijk karakter van een beding. Immers, consumenten weten simpelweg vaak niet of een beding onredelijk is. En bovendien zullen consumenten niet procederen om een koe als zij er een koe op toe moeten geven.

Aan de andere kant geldt dat het doel van de Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet worden bereikt. Het doel van de richtlijn is dat oneerlijke bedingen de consument niet binden. Dit doel kan alleen maar worden bereikt als de rechter actief ingrijpt. Dit belang wordt gezien als iets van openbare orde.

Aldus kan het reëele evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van contractspartijen worden hersteld.

Ambtshalve toetsing ook voor andere richtlijnen

Inmiddels heeft het Europees Hof de ambtshalve toetsing ook voor andere richtlijnen aanvaard. Gewezen kan worden op rechtspraak met betrekking tot:

  • Richtlijn 85/577/EEG betreffende de Colportage-richtlijn (vervangen door de Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten)
  • Richtlijn 87/102/EEG betreffende consumentenkrediet (vervangen door Richtlijn 2008/48/EG betreffende kredietovereenkomsten voor consumenten)
  • Richtlijn 1999/44/EG betreffende consumentenkoop

Hoge Raad volgt Europees Hof van Justitie

De Hoge Raad volgt op het punt van de ambtshalve toetsing het Europees Hof van Justitie. Verwezen zij naar het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2013 in de zaak Heesakkers/Voets. Interessant is overigens ook het arrest van de Hoge Raad van 12 februari 2016 (telefoonabonnement met gratis telefoon). Dit arrest heeft betrekking op de koop op afbetaling.

Lessen voor ondernemers

Laat je niet verrassen

Ondernemers moeten erop bedacht zijn dat door een ambtshalve toetsing hun geschil wel eens een onverwachte wending kan nemen. Een wending die misschien zelfs ongewenst is. Ondernemers kunnen zich met een beding wellicht veilig wanen. Maar de rechter kan na ambtshalve toetsing zomaar een streep door dat beding halen. Omdat het beding tegenover de consument oneerlijk (lees: onredelijk bezwarend) is en de consument daarom niet aan het beding gebonden is.

Periodieke controle algemene voorwaarden

Ondernemers doen er goed aan om periodiek (bijvoorbeeld: eenmaal per jaar) te bekijken of hun algemene voorwaarden zijn zoals ze moeten zijn.

Een periodieke controle kan een zakelijke reden hebben. Denkbaar is dat het bedrijf zich zodanig verder heeft ontwikkeld, dat de algemene voorwaarden op de bedrijfssituatie moeten worden afgestemd.

Periodieke controle van de algemene voorwaarden heeft zeker ook een juridische reden. Denkbaar is dat de algemene voorwaarden zijn achterhaald door wetswijzigingen. Ook rechterlijke uitspraken kunnen meebrengen dat algemene voorwaarden moeten worden aangepast.

Onder meer de volgende onderwerpen liggen gevoelig en vragen constante aandacht:

  • de binding van partijen
  • de gevolgen van niet-nakoming van de overeenkomst
  • bewijsbedingen
  • geschillenbeslechting
  • uitsluiting of beperking van aansprakelijkheid
  • boetebedingen

Moraal van het verhaal

‘Bezint eer gij begint’, is wellicht de moraal van het verhaal.

Reageer

Wellicht heb je vragen of wil je bij dit blog-artikel opmerkingen plaatsen. Of misschien wil je weten of jouw bedingen de toets van de redelijkheid kunnen doorstaan. Schroom niet en neem gerust contact op. Ik help je graag.