Als ondernemer lever je tegen betaling goederen of diensten aan ‘natuurlijke personen die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf’, consumenten dus. Facturen worden door de consument niet altijd op tijd betaald. Hierdoor lijdt je schade. De consument moet deze schade vergoeden.
Instrument voor deze schadevergoeding is de wettelijke rente. Ook redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (incassokosten) komen voor vergoeding in aanmerking. In dit artikel zal ik de wettelijke rente en de incassokosten – met op de achtergrond de ondernemer en de consument als contractpartijen – in vogelvlucht bespreken.
Wettelijke rente
Wat is wettelijke rente?
Wettelijke rente is het bedrag dat de consument aan zijn schuldeiser moet betalen als vergoeding van schade wegens vertraging in de voldoening van een geldsom. De wettelijke rente is een gefixeerd bedrag. Partijen kunnen een hogere rentevoet overeenkomen.
Aanvang en omvang wettelijke rente
De consument is wettelijke rente verschuldigd over de periode dat hij met de voldoening van de geldsom in verzuim is. Dit roept vragen op over de aanvang van de wettelijke rente en over de omvang ervan.
Aanvang wettelijke rente
Wettelijke rente is verschuldigd over de periode dat de consument in verzuim is. Op welk moment is de consument in verzuim? Wanneer begint de periode van verzuim – en dus de wettelijke rente – te lopen?
De volgende vier voorwaarden zijn daarvoor bepalend:
- vertraging in de voldoening van een geldsom
- toerekenbaarheid van de vertraging
- opeisbaarheid
- ingebrekestelling
Vertraging in de voldoening van een geldsom
Wil verzuim intreden, dan moet – in het gegeven geval – allereerst sprake zijn van vertraging in de voldoening van een geldsom. Het woord ‘vertraging’ impliceert dat de consument het factuurbedrag nog steeds kan betalen. Hij is alleen te laat met de betaling. De prestatie blijft immers uit omdat de consument niet tijdig betaalt.
Toerekenbaarheid van de vertraging
Verder moet de vertraging aan de consument kunnen worden toegerekend. Mogelijk kan de consument zich beroepen op overmacht. Als dat zo is, dan kan hij niet in verzuim komen en heeft de ondernemer geen aanspraak op wettelijke rente.
Opeisbaarheid
Het woord ‘vertraging’ impliceert ook dat er een moment is waarop de betaling van het factuurbedrag opeisbaar is. Zolang deze prestatie nog niet opeisbaar is, kan de ondernemer geen maatregelen nemen jegens zijn contractpartij. Omgekeerd geldt dat de ondernemer betaling kan opeisen vanaf het moment van opeisbaarheid.
De vraag is nu: wanneer is de prestatie opeisbaar? De wet geeft daarvoor een regeling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het geval waarin geen tijd voor nakoming is bepaald en het geval waarin wel een tijd voor nakoming is bepaald.
In het eerste geval kan de verbintenis terstond worden nagekomen en kan terstond nakoming worden gevorderd. Directe opeisbaarheid dus. Hierbij past wel de kanttekening dat aan de consument zoveel tijd moet worden gelaten als hij redelijkerwijs voor het verrichten van de prestatie nodig heeft. Verder moet worden opgemerkt dat deze bepaling enkel ziet op de aanspraak op nakoming en niets zegt over de vraag of de ondernemer bij niet-nakoming recht heeft op schadevergoeding. Daarvoor stelt de wet de nadere eis van verzuim. Opeisbaarheid is hoogstens een element dat bij verzuim een rol speelt, evenals de vertraging in de nakoming, de toerekenbaarheid van de vertraging en de ingebrekestelling.
In het tweede geval (waarin dus wel een tijd is bepaald voor nakoming) gaat de wet uit van het vermoeden dat de tijdsbepaling slechts belet dat eerdere nakoming wordt gevorderd. In de praktijk komt dit kort gezegd erop neer dat de prestatie in zoverre opeisbaar is dat de schuldeiser pas na de vervaldag nakoming kan vorderen.
Ingebrekestelling
Voor het intreden van verzuim is in beginsel een ingebrekestelling vereist: een schriftelijke aanmaning, waarbij de ondernemer de consument een redelijke termijn stelt voor de nakoming. Zodra de gestelde termijn verstrijkt, raakt de consument in verzuim en ontstaat de verplichting tot vergoeding van wettelijke rente.
In sommige gevallen echter is een ingebrekestelling niet vereist. Dat is bijvoorbeeld het geval als in de overeenkomst voor de nakoming een termijn is gesteld. In principe is zo’n termijn fataal: door het enkele verstrijken van de termijn komt de consument in verzuim en ontstaat de verplichting tot vergoeding van wettelijke rente.
Samenvattend
Het begrip verzuim geeft de periode aan waarin sprake is van toerekenbare vertraging. Het verzuim vangt in beginsel aan na verloop van de termijn die bij de ingebrekestelling is gesteld. Is in de overeenkomst al een termijn gesteld voor de nakoming, dan begint het verzuim te lopen na het verstrijken van de overeengekomen termijn.
Het verzuim heeft tot gevolg dat er een verplichting ontstaat tot vergoeding van vertragingsschade. Als de consument in verzuim verkeert ten aanzien van een verbintenis tot betaling van een geldsom, dan bestaat de vertragingsschade uit de wettelijke rente.
Voorbeeld
Stel, de ondernemer heeft in de overeenkomst de bepaling opgenomen dat de consument het honorarium zal moeten voldoen uiterlijk twee weken na factuurdatum. De consument laat deze termijn verstrijken. Dan is na deze twee weken de betaling van het factuurbedrag opeisbaar en komt de consument op dat moment in verzuim, zodat de ondernemer vanaf dat moment aanspraak heeft op wettelijke rente. De ondernemer hoeft zijn contractpartij niet in gebreke te stellen. Wel zal de vertraging in de voldoening aan de consument moeten kunnen worden toegerekend.
Omvang wettelijke rente
We weten nu op welk moment de wettelijke rente begint te lopen. De volgende vraag is: hoe lang duurt de periode van verzuim? Deze vraag is van belang omdat de consument wettelijke rente is verschuldigd over de periode waarin hij in verzuim is. De duur van het verzuim bepaalt dus hoeveel wettelijke rente de consument is verschuldigd.
De periode van verzuim eindigt onder meer op het moment dat de consument alsnog correct nakomt. Het is van belang dat de consument niet alleen het factuurbedrag betaalt, maar ook betaling aanbiedt van inmiddels verschuldigde wettelijke rente en kosten (bijvoorbeeld incassokosten). Als de consument dit niet aanbiedt, kan de ondernemer de aangeboden nakoming weigeren.
Incassokosten
Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten
Naast de wettelijke rente heeft de ondernemer ook aanspraak op vergoeding van redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Deze incassokosten worden genormeerd door het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dit besluit kent een vergoedingensysteem waarbij de hoogte van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is gerelateerd aan de hoogte van het openstaande bedrag, met een minimum van € 40,00 en een maximum van € 6.775,00. Van de regels van het besluit kan niet ten nadele van de consument worden afgeweken.
Aanmaning vereist
Wil de ondernemer aanspraak maken op vergoeding van incassokosten, dan moet hij eerst de consument aanmanen. De aanmaning moet verstuurd worden nadat de consument in verzuim is geraakt. In de aanmaning moeten de gevolgen worden vermeld van het uitblijven van betaling, waaronder vermelding van het bedrag dat als vergoeding voor de incassokosten in rekening wordt gebracht. Dit bedrag moet in overeenstemming zijn met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aan de consument wordt een termijn van 14 dagen geboden om alsnog de vordering te voldoen. De incassokosten zijn pas verschuldigd als de aanmaning vruchteloos is.
Conclusie
Bij betalingsachterstanden bij overeenkomsten tussen ondernemers en consumenten heeft de ondernemer aanspraak op wettelijke rente en incassokosten. Voorwaarde voor beide aanspraken is dat de consument in verzuim is. Wettelijke rente en vergoeding van incassokosten kunnen voor de consument dienen als prikkel om tijdig en correct te voldoen.
Geef een reactie